De dood in de ogen zien
Natuurlijk weet je dat je een keer doodgaat maar dat blijft
een mentaal concept tot je de dood voor het eerst ’in eigen persoon’ ontmoet:
door een ernstige ziekte of een ongeluk dat jou of iemand uit je naaste
omgeving overkomt of door het heengaan van een geliefde doet de dood zijn
intrede in je leven als het besef van je eigen sterfelijkheid.
De meeste mensen keren zich er angstig van af maar als je er
niet voor terugdeinst en het feit onder ogen ziet dat je lichaam vluchtig is en
elk moment uiteen kan vallen, wordt je identificatie met je eigen lichamelijke
en psychische vorm, het ‘ik’, iets minder sterk, ook al is het nog zo weinig.
Als je het vergankelijke karakter van alle levensvormen ziet
en aanvaardt, komt er een vreemd gevoel van vrede over je.
Door de dood in de ogen te zien wordt je bewustzijn in
zekere mate bevrijd van zijn identificatie met vorm. Daarom gaan monniken uit
bepaalde boeddhistische tradities nogal eens naar het lijkenhuis om daar tussen
de dode lichamen te mediteren.
In de westerse cultuur kennen we nog een wijdverbreide
ontkenning van de dood. Zelfs oude mensen proberen er niet over te spreken of
eraan te denken en dode lichamen worden weggeborgen. Een cultuur die de dood
ontkent verliest onvermijdelijk aan diepte en wordt oppervlakkig, bekommert
zich alleen nog om de uiterlijke vorm der dingen. Als de dood ontkend wordt,
verliest het leven zijn diepte. De mogelijkheid te weten te komen wie we meer
zijn dan naam en vorm, de dimensie van het transcendente te leren kennen,
verdwijnt uit ons leven omdat de dood de toegang tot die dimensie is.
Reacties
Een reactie posten